Wat maakt ABR anders dan andere therapieën?
Hoe werken klassieke therapieën?
Als we naar de lichamen van onze kinderen kijken, zien we dat sommige delen te zwak zijn en andere te sterk. Er zijn zwakke spieren die minder of niet actief zijn, en er zijn sterke spieren die overactief zijn – wat wij kennen als spasticiteit.
De meeste therapieën werken met de lichaamsdelen die al actief zijn, vaak ook de overactieve spieren, om zo snel mogelijk functies te verwerven.
Hoe werkt ABR?
ABR heeft echter een heel andere aanpak. We werken niet met de sterke spieren die al actief zijn (zelfs te actief), we laten ze zoals ze zijn. Wij starten met het stimuleren van de zwakkere delen en bouwen ze stap voor stap op. Als resultaat gaan de sterkere spieren meer ontspannen, omdat het niet langer nodig is om te overcompenseren. Op deze manier bouwt ABR een evenwichtige beweging op.
ABR heeft niet als doel om per sé snel tot een functie te komen, maar wel om in de eerste plaats deze zwakkere delen te registreren op de ‘brain map’, zodat de ‘brain map’ meer informatie heeft om juist georganiseerde functies te ontwikkelen. Hierdoor kan opnieuw een hele spiergroep deelnemen aan de beweging, en gaan niet alleen de sterkere spieren moeten compenseren.
ABR streeft ernaar om allereerst het lichaam weer op te bouwen tot een meer ’typische’ structuur met de juiste verhoudingen, zodat later de functies automatisch kunnen opgebouwd worden. Andere therapieën hebben vaak de neiging om een functie te verwerven op basis van de huidige beperkte structuur. Dit resulteert echter altijd in beperkte functies, gezien de basis week blijft. Je begrijpt nu waarom onze aanpak zo verschillend is. Het is van vitaal belang om eerst de zwakkere delen op te bouwen, zodat je een normaal uitgebalanceerde structuur bouwt, waardoor dat zich een meer correcte functie kan ontwikkelen.
Waarom moeten de hersenen niet de schuld krijgen?
Het is een typische fout om de hersenen hiervan de schuld te geven. Maar als de hersenen niet de juiste gegevens van het lichaam ontvangen, kunnen ze onmogelijk een juiste functie teweegbrengen. Daarom is het van groot belang dat we de zwakkere delen opbouwen, waardoor deze kunnen geregistreerd worden door de hersenen voordat de hersenen kunnen beginnen met het organiseren van de functie. De hersenen kunnen alleen maar een functie creëren uit de elementen die zijn geregistreerd. Als de zwakkere elementen niet of niet volledig zijn geregistreerd, zoeken de hersenen naar een andere oplossing met de gegevens die ze wél hebben.
Als de nek bijvoorbeeld zwak is en als het schouderblad en het sleutelbeen niet stabiel zijn, zullen de hersenen op zoek gaan naar een alternatieve manier om de arm te bewegen – dat wil zeggen, de trapezius erg aanspannen door een kortere weg te creëren tussen de arm en het hoofd (omdat de nek zwak is en niet voldoende geregistreerd). We kunnen het de hersenen moeilijk kwalijk nemen dat ze niet goed werken, omdat ze gewoonweg niet alle juiste gegevens hebben ontvangen… De hersenen kunnen namelijk enkel een functie opbouwen met de data die ze ontvangen hebben.
ABR Therapie
ABR stimuleert de zwakkere delen van het lichaam, waardoor deze geregistreerd kunnen worden op de brain map. De hersenen hebben vervolgens meer data om een functie correcter op te bouwen. Een functie kan nooit extern worden opgebouwd als intern niet alle gegevens aanwezig zijn.